Omdat niet filosoferen gewoonweg geen optie is.
De aandacht voor filosofie is in de laatste jaren weer toegenomen. In debatten in de media zien we regelmatig filosofen opduiken om hun perspectief op een actuele gebeurtenis of fenomeen te delen en duiden en initiatieven zoals de Nacht van de vrijdenker maken het denken van filosofen over actuele thema’s voor een groter publiek toegankelijk. Ideeën over het troostende vermogen van de filosofie winnen met initiatieven als The School of Life terrein en binnen het secundair onderwijs duidt de recente goedkeuring van de filosofie, als vijfde wetenschapsdomein, op een toegenomen besef van haar fundamentele rol.
Als filosoof kan ik deze toenemende aandacht bij de onderwijsbeleidsmakers alleen maar toejuichen (momenteel is het aantal secundaire scholen dat plaats maakt voor filosofie binnen de vrije ruimte van het curriculum nog op twee handen te tellen!), maar wil ik meteen ook oproepen om de filosofie niet louter te herleiden tot een historisch overzicht of een gemakkelijk inzetbare kritische methode om bijvoorbeeld het democratische burgerschap te bevorderen of tot een vakje binnen het levensbeschouwelijke domein. Het zou immers de filosofie oneer aandoen om haar als een louter functioneel-instrumenteel middel aan te wenden, zonder stil te staan bij haar wat en waarom.
Wanneer we de vraag Wat is filosofie? stellen, blijkt deze zelfs voor filosofen nog steeds moeilijk te beantwoorden. Wat is het toch met de filosofie dat ze ons telkens lijkt te ontglippen, maar ook weer opduikt, en waarom zouden we haar in het onderwijs willen inzetten? Volgens Lyotard is het antwoord op onze eerste vraag alvast dat dit komt omdat de filosofie – of beter het filosoferen – een antwoord is op het fundamenteel menselijke verlangen naar zin en betekenis. Dit verlangen wordt echter nooit vervuld, maar trekt zich – omdat het niet wordt vervuld – telkens weer op gang. Zo hebben filosofen door de eeuwen heen steeds weer geprobeerd om via filosofische kritiek op voorafgaande filosofische theorieën en systemen tot een juister of subtieler inzicht van de werkelijkheid te komen, maar brengen ze uiteindelijk weinig definitieve antwoorden voort. Waarom? Omdat er nu eenmaal geen definitieve antwoorden zijn wanneer we trachten door te dringen tot het ultieme daarom van onze werkelijkheid en niet filosoferen dus niet mogelijk is. Zo laat het filosoferen ons toe deel te hebben aan het levensraadsel, weliswaar niet door er een ultiem antwoord op te formuleren, maar wel door juist de ruimte te zijn waarbinnen we met dat onvervulbare verlangen – dat steeds weer naar het levensraadsel uitgaat – opnieuw kunnen en mogen omgaan.
Wanneer we ons daarom afvragen waarom we de filosofie in het onderwijs zouden moeten opnemen, zijn we dus al aan het filosoferen en kan de beslissing om dat te doen alleen maar berusten op een keuze. En die keuze werd nu, met het opnemen van filosofie in de eindtermen, gemaakt. Vertrekkend van deze keuze en in de wetenschap dat de filosofie ons nooit ultieme antwoorden zal bieden, is duidelijk dat we niet alleen de filosofie tekort zouden doen, als we haar enkel van buitenaf historisch, maatschappelijk of levensbeschouwelijk zouden benaderen, maar ook het onderwijs zelf. Als eerste wetenschap vormt de filosofie immers niet alleen het fundament van alle andere wetenschappen en van de begrippen waarop deze zich baseren. Ze is als beweging van het vragen zelf – die telkens haar eigen begrippen én legitimiteit en bijgevolg ook die van de andere wetenschappen die op haar steunen bevraagt – onontbeerlijk.
Want moet het onderwijs niet de plaats zijn waar naast de vele antwoorden ook heel wat vragen aan bod zouden moeten mogen komen? En vertrekken deze vragen uiteindelijk niet altijd al van de vraag naar wat een mens is en dus bijvoorbeeld ook van vragen als tot welke soort burgers we leerlingen willen vormen en welke keuzes we dan best maken?
Als beweging én ruimte van het vragen zelf toont de filosofie ons iets over wie we kunnen zijn als mens én als mede-mens. Maar ook dat wat een mens wezenlijk is niet zomaar te vatten is in de afgelijnde antwoorden van de wetenschapsdomeinen die hun grootheden laten opmeten en hun veronderstellingen laten corroboreren. Zo gesteld, heeft de filosofie een fundamentele rol niet alleen voor het onderwijs, maar voor onze wereld waar we als mensen steeds meer worden uitgedaagd door gebeurtenissen die ons confronteren met onze eigen kwetsbaarheid en met de onvermijdelijke onvolmaaktheid van onze zekerheden, kortom voor een wereld waarin niet filosoferen gewoonweg geen optie is.
Foto door Bracha L. Ettinger, gelicentieerd onder Creative Commons License CC BY-SA 2.5.